2316
15 DECEMBER 1980
de heer Eissens op een bepaalde wijze de etalage
van het gemeentehuis aangekaart; hij heeft de in
houd van die etalage aangevallen. Voor mij geven
die ideeën aan van welk bekrompen denken wordt
uitgegaan. Naar zijn mening mogen de uitingsvormen
en de ideeën die in de maatschappij leven kenne
lijk niet naar buiten worden gebracht. Het roept
bij hem al bedenkingen op als op de Grote Markt
folders worden uitgereikt.
De heer EISSENS: Ik heb helemaal niet bedoeld
te zeggen dat men zich niet mag uiten; integendeel.
Mijns inziens moet men echter anderen met rust la
ten en moet men die anderen in hun eigen sfeer
van leven, wonen en werken laten. Men moet niet
opdringerig de indruk wekken alsof men de enige
is die weet waarover het gaat en wat voor de men
sen van belang is. Daar gaat het om; ddt moet niet
worden overgeaccentueerd.
De heer GARRITSEN: Ik denk helemaal niet dat
ik de enige ben die weet hoe het zou moeten. Ver
schillende partijen, waaronder de P.S.P., maken
regelmatig gebruik van de Grote Markt om hun
standpunten naar buiten te brengen, maar daarvoor
bestaat zeker ook ruimte voor andere partijen. Die
maken daar echter minder gebruik van. De heer Eisr-
sens heeft in zijn algemene beschouwing gezegd dat
hij zelfs het uitdelen van folders opdringerig
vindt. Ik vraag me dan af waarmee we eigenlijk
bezig zijn als het gaat om een stuk vrijheid van
meningsuiting. Men zou zich beter zorgen kunnen
maken ik denk dan ook aan het milieubeleid
over de verspilling waarvan sprake is in verband
met de reclamebiljetten die overal worden opge
plakt en de reclamefolders die dagelijks door de
bus worden gegooid. Ik meen dat beter dadraan iets
kan worden gedaan en dat aan veelzijdige menings
uiting de ruimte moet worden geboden, zeker gelet
op het feit dat in Breda slechts één krant zorg
draagt voor de lokale berichtgeving; die heeft op