15 DECEMBER 1980
2325
worden besteed.
De heer GARRITSEN: Ik wil toch wel aangeven
dat ik de ontwikkeling van steeds verdergaande be
wapening erg gevaarlijk vind; dat is mijn invals
hoek. Ik wijs op het feit dat in 1928 in Duitsland
0,8% voor het leger werd uitgetrokken, terwijl dat
percentage in 1937 tot 10% was gestegen. Een der
gelijke ontwikkeling is uitermate gevaarlijk, want
juist door verdergaande bewapening wordt het risi
co dat er een totale oorlag zal uitbreken steeds
groter.
De VOORZITTER; De vergadering wordt voor een
halfuur geschorst,
SCHORSING.
De VOORZITTER: De vergadering is heropend.
Ik zal beginnen met de beantwoording van de
zijde van het college van burgemeester en wethou
ders van de in tweede termijn gemaakte opmerkingen.
In de eerste plaats wil ik stilstaan bij de
opmerkingen die zijn gemaakt over het functioneren
van het college. Door de fractievoorzitter van het
C.D.A. is letterlijk opgemerkt dat de indruk is
gewekt dat h.et in het college botertje bij de boom
is. Ik wil graag in uw paad nadrukkelijk zeggen
dat de opmerkingen die de vorige week donderdag
van mijn kant zijn gemaakt bepaald niet tegen be
ter weten in zijn gemaakt. Naar mijn opvatting ge
ven zij de realiteit aan. Wij zijn vóór het beleid
dat is gevoerd en dat wij hebben neergelegd in de
ze begroting, in boeken met bepaalde kleuren; wij
staan daar achter. Ik meen te kunnen zeggen dat
bij het sluiten van compromissen, de afweging van
belangen en de botsing van meningen het streven
naar de behartiging van het algemeen belang altijd
voorop staat, hoe moeilijk het op gezette tijden
ook is dat algemeen belang precies te onderkennen.
Dat neemt natuurlijk niet weg ik heb dat de