2332 15 DECEMBER 1980 wordt gekozen. Kwantificering is op dit moment erg moeilijk, dit temeer omdat de gemeente niet alleen voor zichzelf een beslissing hierover moet nemen maar in het kader van Breda-groeistad het rijk een belangrijke partner is, waar het toezicht heeft op onze grondexploitatie en ook de kwestie van de lokatiesubsidie hierbij een rol speelt. Als het rijk zich heel nadrukkelijk met de grondexploita tie bezighoudt dan dient het rijk naar mijn mening hiermee haal ik geen collegestandpunt naar vor ren in de nu gegroeide situatie op een gegeven moment ook hulpverlenend op te treden.. Men kan mij niet wijsmaken dat het inzakken van de woningmarkt een conjunctureel verschijnsel is dat op korter termijn zal bijtrekken. Dat daarvan geen sprake zal zijn is mijn grote angst. De heer Eissens heeft, bijna een beeldspraak gebruikend, gezegd dat de ingeroeste methode van bouwen doorbroken is met de bouw van niet roestba- re aluminium woningen; zo heb ik hem althans ver staan. Ik zeg nogmaals, zoals ik ook in eerste in stantie heb gedaan, dat de bouw van dit soort wo ningen niet de steen der wijzen is, maar alleen een bijdrage aan het voorzien in de woningbehoefte van bepaalde categorieën en een uitdaging in de richting van bouwend Nederland om mee te denken over creatieve oplossingen. De programmering voor de binnenstad de 3000 woningen is serieus en de uitvoering ervan kan in gang worden gezet. Er zit echter daarop wil ik nogmaals wijzen één haak en één oog aan. De door de raad goedgekeurde bestemmingsplannen zullen namelijk op redelijke termijn tot uitvoe ring moeten kunnen komen, de uitvoering ervan zal niet door onverdroten democratische bevoegdheden in het kader yan de wet ruimtelijke ordening zoda nig moeten worden geblokkeerd dat wij elkaar aan kijkend zullen moeten vragen waarmee wij nu eigen lijk bezig zijn. De door de heer Eissens met betrekking tot rijksweg 58 aangekondigde motie wacht ik met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2332