15 DECEMBER 1980
2333
spanning af.
Twee opmerkingen over de Hoge Vucht. De heer
Crul zegt dat de voorzieningen, wat er ook gebeurt,
tot stand zullen moeten komen. Namens het college
is door mij opgemerkt dat het college in de laat
ste informatieve avond geen aanleiding ziet het
reeds door het college goedgekeurde preadvies te
rug te nemen. Dat betekent dat de raad het pread
vies zal gaan behandelen, waarbij daaraan een in
vulling zal worden gegeven zoals de raad dat op
dat moment noodzakelijk zal achten. Overigens meen
ik de heer Crul gelijk te moeten geven. De voor
zieningen zoals zij zijn geïnventariseerd en gelo
kaliseerd zullen inderdaad tot stand moeten komen,
wij zullen mijns inziens alleen enige vraagtekens
moeten gaan zetten bij het tempo waarin dit zal
moeten gaan gebeurenf alsmede bij de structuur
waarin dit zal moeten gebeuren, want ik ben het
persoonlijk niet met de heer Crul eens als hij
al zegt hij dat dit niet het belangrijkste is
nogal vasthoudt aan de artikel 61-problematiek.
Het hoogtepunt van het debat zou nu de discus
sie kunnen zijn t-t* ik geloof echter, dat wij hier-
op woensdag verder zullen moeten ingaan over de
vraag wat wij als Breda aan een stuk volkshuisves
tingsbeleid kunnen doen. Ik denk dat dit op het
snijpunt ligt van de politieke opvatting van de
heer Crul en de politieke opvatting van de heer
Ten Wolde. Laten wij elkaar niet rijker gaan reke
nen en niet meer gereedschap toerekenen dan wij in
feite geld en middelen hebben. Wij zitten planolo
gisch met een rijksplanologisch beleid en een ko
mend streekplan voor West^Bfabant met betrekking
waartoe ik de hoop heb dat wij als raad ter zake
alert zullen zijn en daarop passend in de Bredase
beleidsmaatregelen zullen reageren. Dit zijn ech
ter beperkingenWij zitten daarnaast met een dos
sier "subsldieproblematieken op het terrein van de
rijksoverheid1'f met voorschriften en wenken, met
een economische recessie en dus met een inzakkende
bouwmarkt, Hoe kunnen wij in die situatie als