15 DECEMBER 1980 2335 Het gaat er niet alleen om dat de 8,4 miljoen wellicht mede zal worden aangewend om grondkosten te verlagen, als wij de opbouw van de 8,4 mil joen in het groene boekje zien dan kan worden ge constateerd dat wij ten eerste praten -ik zeg het nu globaal —r over 2,7 miljoen, welk bedrag is bestemd voor het omzetten van 270 woningen van een bepaalde sector in de woningwetsector, een be drag waarmee dus niet meer maar wel goedkoper wo ningen tot stand zullen kunnen worden gebracht. De rest van het geld zal vrijwel volledig aan de stadsvernieuwingsgebieden ten goede komen en bo vendien zal straks nog eens een bijdrage van 10.000TT- per woning voor verbetering van het particulier woningbezit beschikbaar worden gesteld Een en ander overziende moeten wij concluderen dat realiter, wat de cijfertjes betreft, door gebruik making van dit bedrag niet veel extra woningen tot stand zullen komen, maar in het kader van de stads vernieuwing zal hiermee een belangrijke bijdrage kunnen worden geleverd ter oplossing van de volks- huisvestingsproblematiek omdat op deze wijze goed kope woningen in stand zullen kunnen worden gehou den voor de mensen die daaraan behoefte hebben. Zouden wij dit niet doen, dan zouden die woningen in elkaar donderen en in die zin is er mijns in ziens wel degelijk sprake van het beschikbaar ko men van meer woningen voor deze categorie woning- behoevenden. Door de heer Ten Wolde werd nog gevraagd hoe ik de Hoge Vucht een stadsvernieuwingsgebied durf noemen. Welnu, dat durf ik. Formeel heb ik daarmee geen gelijk, maar als ik aanmerking neem dat de heer Ten Wolde het college in zijn eigen motie van 1974 de opdracht heeft gegeven tot het instellen van een onderzoek naar de herwaardering van de leefbaarheid van de Hoge Vucht, dan meen ik te mo gen zeggen dat er in dit opzicht geen wezenlijk verschil is tussen Hoge Vucht en Spoorbuurt, Kloos terlaan enz. Als men ziet hoe het proces in de Hoge Vucht verloopt, met vallen en opstaan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2335