2336 15 DECEMBER 1980 nogmaals: met respect voor de participanten dan denk ik dat wij, wanneer wij elkaar verwijten maken in de zin van "de stadsvernieuwing komt niet voor elkaar", "wij doen het verkeerd" en "wij con verseren niet met de bewoners", ook eens naar ons zelf moeten kijken als wij heel nadrukkelijk met het proces in de Hoge Vucht worden geconfronteerd. De heer HENDRIKSEN: Van de zijde van het C.D.A. wordt in de richting van de P.v.d.A. wel eens gezegd, dat niet zo vaak moet worden gespro- ken over achterstandsgroepen omdat die groepen daardoor worden gestigmatiseerd. Als de Hoge Vucht nu van de zijde van het college een stadsvernieu- wingswijk wordt genoemd vraag ik mij af of daarmee niet dezelfde weg wordt opgegaan. Wethouder VAN DUN: Je kunt iemand natuurlijk krijgen waar je hem hebben wilt. Ik heb de Hoge Vucht geen stadsvernieuwingswijk genoemd, het gaat mij om de vergelijking van het proces. Naar mijn mening mag het proces in de Hoge Vucht als "stads- vernieuwingsachtig" worden bekeken. Kijkt u nu eens naar hetgeen wij de laatste vier jaar in de Hoge Vucht beleefd hebben, kijk eens naar de laat ste informatieavond en laten wij ook eens naar onszelf kijken als wij elkaar verwijten, dat het in de Spoorbuurt-west allemaal niet zo gemakkelijk is verlopen. Daarop heb ik alleen willen wijzen, waarmee niemand wordt gestigmatiseerd. De heer Ten Wolde blijft zeuren het ge bruik van dat woord zal hij mij niet euvel duiden over de verhouding met de woningbouwverenigin gen. In eerste termijn heb ik gevraagd ons wat dit betreft even met rust te laten, ik heb de garantie gegeven dat tussen de voorzitters van de woning bouwverenigingen en deze wethouder een diepgaand, vertrouwenwekkend contact tot stand is gekomen en ik hoop nu niet opgezadeld te worden met de ver plichting steeds opnieuw in de raad te vertellen dat het allemaal zo goed gaat. Natuurlijk gaat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2336