28 JANUARI 1980 233 waarvan in de concept-meerjarenbegroting tot mijn vreugde ook aanzetten zijn gegeven. De vraag hoe wij op een gegeven moment het beste verkeers- gevaarlijke situaties kunnen voorkomen, kan ik op dit moment niet beantwoorden. Men kan er natuur lijk van uitgaan dat men het eenvoudig moet houden als dat kan en volgens de verkeersdeskundige van de gemeente kan het op de voorgestelde eenvoudige, goedkopere manier voordat wij aan ongelijkvloerse kruisingen toe zijn. Ik vind wel dat wij zorgvul dig de vinger aan de pols moeten houden en dat be tekent niet dat wij maar moeten afwachten hoe het uitvalt. Mijns inziens zullen wij een eerste aan zet tot oplossing van de problematiek van de noor delijke rondweg terug moeten vinden bij de be schouwingen rond het beleidsplan Hoge Vucht, maar los daarvan moeten wij via een stukje extra aan dacht en ik weet dat dit een hartewens van de heer Van de Steenoven is de problematiek van de zuidelijke rondweg bespreekbaar houden, waarbij wij ons van de noodzakelijke adviezen moeten voor zien. Ik ben het wat dat betreft van ganser harte met de heer Van de Steenoven eens. De heer VAN ASSELDONK: Mijnheer de voorzitter Ik stelde een eenvoudig vraagje. Wethouder VAN DUN: Het is ook eenvoudig be antwoord. De heer VAN ASSELDONK: Ja, maar ik heb uit uw woorden begrepen dat u over iets meer dan een fietstunneltje denkt. Bent u aan het onderzoeken of het meer moet worden dan een fietstunneltje? Misschien kunt u hier iets over zeggen. Naar ik meen is er in december jl. door de dienst alleen van een fietstunneltje gesproken. Het is de wens van veel bewoners dat ter plaatse een iets grotere tunnel wordt gerealiseerd en het zou natuurlijk verheugend zijn als u de mogelijkheden te dien aanzien aan het onderzoeken was.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 233