2348 15 DECEMBER 1980 situatie iets moet worden gedaan, maar het pessir- mistische beeld dat de heer Welschen eerder schet ste ten aanzien van een zinvolle besteding van vrije tijd door mensen die zich in de ongelukkige situatie van werkloos zijn bevinden wordt door ons volstrekt niet onderschreven. Wethouder WELSCHEN: Laten wij hierover gezien het kwartier spreektijd nu maar niet te lang doorpraten. Ik ben van oordeel dat het door mij geschetste beeld niet pessimistisch is, ik zal alleen pessimistisch zijn als wij onze cultuur waarin de technocratie een zo vooraanstaande plaats inneemt niet gaan bijstellen. Ik denk dat er, wanneer in de richting van een bijstelling wordt gekoerst, wel degelijk betere mogelijkheden tot aanpak van de problemen zullen kunnen worden geboden dan de marginale waarvan op dit moment sprake is. Het nieuwe evenwicht, waarop ik heb willen wijzen, zal moeten zijn gebaseerd op een integraal denken dat alle beleidsvelden zal moeten raken, terwijl het tevens een toekomstgericht denken zal moeten zijn. Dat is alles behalve een incidenten- beleid, naar mijn mening zullen in feite alle door het college te nemen beleidsmaatregelen in zo'n integraal, toekomstigericht denken moeten passen. Op grond van deze overweging heb ik getracht een en ander in enkele hoofdlijnen bij de algemene ber schouwingen wat duidelijker te maken. Nogmaals, het is voor mij een kwestie van oorzaken èn gevol gen aanpakken en de oorzaken liggen in het veel te smalle mensbeeld dat naar mijn mening in een tech nocratie manifest is. Dan nog een paar punten. Met betrekking tot het personeelsbeleid heb ik in eerste termijn ge zegd, dat aan deeltijdarbeid aandacht is en moet worden besteed. Ik zou in dit verband ook over de wet arbeidsomstandigheden kunnen spreken die ge differentieerde mogelijkheden biedt, maar daarop zullen wij nog terugkomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2348