15 DECEMBER 1980
2351
Hoge Vucht, wekelijks op allerlei hoorzittingen
tegenkomt waar wij proberen jongerenaccommodaties
ergens in een wijk geplaatst te krijgen. Soortge
lijke reacties worden door ons steeds opnieuw er
varen. Ik zal hierop nu niet verder ingaan, er
zijn enkele concrete vragen gesteld en ik zal pro
beren die nog te beantwoorden.
Door de heer Eissens is gevraagd of bij het
jeugdwerkloosheidsproject met de bestaande vor
mingsinstituten rekening kan worden gehouden. Daar
op kan ik antwoorden dat dit gebeurt, op dit mo
ment wordt voor alle projecten naar de meest ade
quate bedrijfsopleiding en vorming gezocht en daar
bij is wat de vorming betreft gesteld dat wij niet
alleen met de streekschool en Element, maar met
een combinatie van streekschool, Element en levens
school willen praten om te kijken welke in dat ka
der voor de mensen die bij ons in dienst komen de
meest geëigende mogelijkheid is. Ik ben wel van
mening, dat op het totale gebied van de jeugdop
vang de verantwoordelijkheid van de instellingen
ook wat duidelijker moet worden. Dat gebeurt ge
lukkig langzamerhand, maar het is nog mondjesmaat.
Voorts is een vraag gesteld over de evaluatie
van de inspraak. De heer Eissens heeft gezegd dat
het, gezien de financiële middelen die wij er in
stoppen, zo langzamerhand wat teveel lijkt te wor
den. De P.S.P. zegt daarentegen dat wij nog aan
inspraak moeten beginnen. De waarheid zal wel er
gens in het midden liggen en overigens zijn er in
derdaad problemen, die wij maar eens een keer met
elkaar moeten bespreken. De vorige keer heb ik
aangegeven dat ik zo mogelijk in januari met een
hierop betrekking hebbende notitie in de commissie
wil komen, opdat wij via een aantal discussies met
de commissie algemene zaken zullen kunnen proberen
de lijnen ter zake wat duidelijker te maken. Er
gebeurt op dit terrein momenteel erg veel, wat
echter in de stad niet merkbaar is in de zin van
"wat is dat nu ineens een geweldige activiteit".
Ik denk dat de wijze waarop inspraak wordt beleefd