15 DECEMBER 1980
2353
aanzien van het opbouwwerk. Ik heb wel gezegd dat
de discussie nog niet is afgerond, dat wij in ja
nuari de discussie over de welzijnsplanning hopen
af te ronden en dat daarna inspraak zal plaatsvin
den. Morgenavond zal ik de raad bij de sectorge-
wijze behandeling een exacte tijdplanning kunnen
voorleggen. Mochten raadsfracties, vooruitlopend
op de besluitvorming in de raad hieromtrent in de
loop van het volgend jaar, met initiatieven willen
komen dan zijn daartoe in de commissie sociale za
ken alle mogelijkheden aanwezig.
Gewezen is op het gevaar van het in de wel
zijnsplanning aanwezig zijn van een technocratisch
een beheersmatig aspect, dat ons jammer genoeg
door de rijksoverheid wat wordt opgedrongen. Het
gevaar hiervan wordt ook door ons onderkend en
daarom zoeken wij nu juist naar een planningsmodel
een planningsopzetwaardoor wij met de burgerij,
met cliënten en gebruikersgroepen, met het oude en
nieuwe particulier initiatief, zo goed mogelijk in
discussie kunnen komen. Daaraan wordt momenteel
gewerkt, het heeft voor u en voor ons inmiddels al
te lang geduurd. Wij hopen in ieder geval dat het
resultaat zodanig zal zijn, dat van een echte plan
ning zal kunnen worden gesproken waarbij de mensen
waar het om gaat inderdaad aan bod zullen komen.
Over de buurt- en wijkaanpak, waarover door
de heer Crul een opmerking is gemaakt, zal in het
college verder worden gesproken waarbij het pro
gramakkoord voor ons richtlijn zal zijn. In het
programakkoord is met betrekking tot welzijnsin-
stellingen neergelegd, dat zij zoveel als mogelijk
en wenselijk is in de wijken werkzaam zullen moe
ten zijn en een keuze in die richting wordt door
een aantal instellingen gelukkig ook al gemaakt,
wat ook voor onze welzijnsplanning consequenties
zal hebben. Juist het centraal stellen van de ge
bruikers en cliënten en het uiteindelijk de raad
in het kader van het politieke afwegingsproces la
ten beslissen is het invlechten van andere waarden
waarop collega Welschen in zijn verhaal twaar