15 DECEMBER 1980 ooc 7 wl consequent of mogelijk selectief naar verschillen de vormen van particulier initiatief wordt gekeken. De heer VEELENTURF: Dat is erg zwart-wit ge steld.' Mevrouw SAELMAN-BOELENDe wethouder stelt dat geen voorrang dient te worden gegeven, noch aan het particulier initiatief, noch aan de over heid. Is zij echter niet van mening dat het stich ten van algemene voorzieningen, waarbij een cen traal administratiegebeuren zal gaan plaatsvinden dat door de overheid in de hand wordt gehouden, op een heel duidelijke manier voorwaarden schept voor het toch voorrang geven aan de overheid? Wethouder PAULUSSEN: Ik denk dat de hele kwes tie van de herstructurering, waar mevrouw Saelman nu een klein onderdeel uithaalt, op het ogenblik nog volledig in discussie is. Wij hebben een be paalde lijn uitgezetf daarmee een motie uitvoerend van enkele jaren geleden, om uiteindelijk aan be paalde activiteiten in bepaalde wijken voorrang te kunnen geven, maar het eindpunt is nog niet be reikt, wij zijn hierover nog in discussie. In de commissie is alleen gesteld dat wij in deze rich ting willen gaan. Hieraan wordt nu hard gewerkt en over enkele maanden, na het overleg met het parti culier initiatief, zullen wij hierop zoals is af gesproken terugkomen. Ik kom tot een afsluiting. Ik hoop dat wij bij de vaststelling van het vierjaren-welzijnsplan en de jaarplannen, na overleg met de gebruikers en de cliënten over de richting waarin zij het wel zijnswerk willen zien ingevuld, in de raad tot een goede discussie hierover zullen kunnen komen. Wethouder BROOIMANSIk zou bijna geneigd zijn te veronderstellen dat door de wethouder van bedrijven, onderwijs en milieuzaken een goed por- tefeuillebeheer wordt gevoerd. Immers, vragen en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2357