2371
16 DECEMBER 1980
maar daar kom je er tegenwoordig niet meer mee.
Na het beluisteren van het zeer deskundige betoog
van de heer Oomen prijs ik mij overigens gelukkig
hier namens een echte volkspartijde Volkspartij
voor Vrijheid en Democratie, het woord te mogen
voeren.
De afgelopen avonden is met name door de heer
Crul meerdere malen gesproken over door hem gesig
naleerde beleidsombuigingen en ik meende deze in
de sector cultuur ook opgespoord te hebben. Na de
in onze ogen door de heer Taks reeds zo overduide
lijk gesignaleerde politieke blunder van het col
lege om het anti-Taptoecomité dit jaar te subsi
diëren, bemerkte ik dat de bezuiniging binnen de
cultuursector onder andere gezocht is in het kor
ten van de subsidie voor het Oranjecomité en de
Stichting Unie van Oranjesteden, zaken die in het
verleden bij onze P.v.d.A.-collegas zo te zeggen
geen prioriteit hadden. Wethouder Sandberg heeft
in de commissie namens het college echter gezegd
dat het hierbij vooral is gegaan om een zakelijke
afweging en dat fondsvorming bij genoemde stich
tingen onjuist zou zijn. Daarmee zijn wij het he
lemaal eens, dus wat dat betreft zijn wij in de
sector cultuur volledig gerustgesteld.
Blij zijn wij dat ook voor het komend jaar de
nota "Van cultuur naar kuituur" nog steeds als
uitgangsplint voor het te voeren beleid dient, zo
als deze wethouder altijd zegt niet als een spoor
boekje maar wel met veel creativiteit en vinding
rijkheid binnen de bestaande financiële mogelijk
heden zoekend naar mogelijkheden om het samen met
de raad uitgezette beleid gestalte te geven. Lang
zaam zien wij het samenhangend cultuurbeleid ook
vorm krijgen. In de richting van de heer Oomen zou
ik willen zeggen, dat je dit natuurlijk wel moet
willen zien, waaraan het bij sommigen wel eens
ontbreekt.
De heer HENDRIKSEN: Waaraan kun je hetgeen u
signaleert in Breda zien?