2373 16 DECEMBER 1980 Bredase cultuurgebeuren zijn betrokken. Uiteinde lijk zullen echter wel besluiten moeten worden genomen en de gedachte dat je iedereen tevreden kunt stellen leer je in de politiek wel af. Wij staan dan ook erg positief ten opzichte van het geen ook nu weer verder gestalte zal gaan krijo^ zonder te beweren dat wij er hiermee zijn. De vraag rijst of je er op dit terrein ooit zult zijn. Dat zou mijns inziens echter met name in de ze sector niet goed zijn omdat het cultuurplaatje juist door mensen wordt gemaakt. Daaruit vloeien ook de veranderingen voort, voor de één gaat dat te snel, voor de ander niet snel genoeg. Ik herin ner mij dat de P.v.d.A. zich vijf jaar gelegen bij monde van de heer Hendriksen enigszins opwierp als een pleitbezorgster voor een culturele revolutie als in China. Dit maal hebben wij echter kunnen vernemen dat zijn partijgenoot Welschen pleit voor veranderingen in het cultuurpatroon. Weliswaar bracht de heer Welschen dit in een ander verband naar voren, maar niettemin wordt ook van die zijde voor veranderingen gepleit. Beiden beogen in feite hetzelfde: van bovenaf invulling geven aan het cultuurbeleid. Wat de heer Hendriksen betreft zijn wij blij dat zijn filosofieën niet zijn overgeno men De heer HENDRIKSEN: Ik constateer inmiddels wel, dat de schouwburg dicht is, dat de Beyerd verengd is, dat de muziekschool nog niet goed op poten staat en dat nog vele andere zaken niet van de grond gekomen zijn, met name zaken op cultuur gebied. Had u destijds maar een andere keuze ge maakt De heer VAN ASSELDONK: Er is in een aantal gevallen wel zicht op een uitkomst. Dat is dan misschien niet uw uitkomst, maar dat neemt niet weg dat dat zicht er is. Ik zeg nogmaals dat de filosofieën van de heer Hendriksen gelukkig niet zijn overgenomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2373