2375 16 DECEMBER 1980 als commissie cultuur in het verleden niet in zijn geslaagd gelden voor de kunstzinnige vorming vrij te maken worden daartoe nu juist in de voor ons liggende begroting de eerste aanzetten gege ven. Ik vind deze motie dan ook vrij kinderachtig. De heer DE BROUWER: Het D'66-standpunt over kunst en kunstzinnige vorming is nog eens bondig weergegeven in onze bijdrage aan de algemene be schouwingen. Daarover behoef ik nu dan ook niet uit te weiden. Bij de algemene beschouwingen heb ben wij onder meer aangekondigd een amendement te willen indienen om een stelpost ten behoeve van subsidies, filmvertoningen, concerten en literaire evenementen te creëren, een stelpost ter grootte van 45.000, Dit omdat naar onze mening ten onrechte gekort is op het budget van de schouw burg, met name op het budget voor de zogenaamde onrendabele voorstellingen die naar onze mening het zout in de culturele pap vormen. Omdat de schouwburg tijdelijk gesloten is en het Theater Achterom niet de taak van de grote schouwburg kan overnemen hebben wij gemeend het te moeten zoeken in andere sectoren die in het Bredase toch wat on dergewaardeerd zijn. Ten tweede zou onze fractie willen aandrin gen op versteviging van laat ik het vriende lijk zeggen de nog aarzelende samenwerking tussen het gemeentelijk archief en het stedelijk en bisschoppelijk museum. Ik denk hierbij met na me aan de stedelijke collectie van dit museum. Wij zouden ervoor willen pleiten de beide collecties ruimhartig toegankelijk te maken voor de belang hebbende burgers. En wie is dat eigenlijk niet? De kerkelijke collectie van het museum moet een eigen opstelling krijgen, zo vinden wij, wat een injectie voor beide kan betekenen. Een voortdurende doorn in ons oog is de pro tectionistische houding van het college van burge meester en wethouders ten behoeve van Bredase en Westbrabantse beeldende kunstenaars. Alleen hun

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2375