2377 16 DECEMBER 1980 hierbij laten. Ten aanzien van de motie van de P.v.d.A. zou ik erop willen wijzen, dat volgens het zevende punt toch weer zou moeten worden uit gegaan van de nota "Van cultuur naar kuituur" Bij eerdere gelegenheden heb ik al eens gezegd, dat ik die nota niet zo geweldig vind, terwijl naar ik meen ook in de P.v.d.A. de waardering voor deze nota niet zo groot is. Niettemin zie ik haar nu in deze motie weer opgevoerd en daarmee blijf ik toch wel moeite houden. De heer OOMEN: Wij kijken naar hetgeen het college als eigen beleid heeft en constateren, dat zelfs dat niet wordt uitgevoerd. Wethouder SANDBERG: De heer Kammeraat heeft wellicht enige aanstoot genomen aan mijn uitlating over de politici, functionerend in de commissie cultuur. Ik denk dat wij aan mijn opmerking hier over niet zo'n zwaar gewicht behoeven toe te ken nen, het was mijnerzijds een reactie op een alge mene opmerking van de heer Crul in zijn algemene beschouwing met betrekking tot het functioneren van burgers in de commissie cultuur, waarbij hij de vraag stelde of burger-leden, niet-zijnde raads leden, wel zinvol in dit soort politieke verbanden kunnen functioneren. Daarop heb ik gereageerd met de opmerking, dat het misschien ook wel eens zin vol zou kunnen zijn aan politici zelve te vragen hoe zij eigenlijk in de commissie cultuur functio neren en dat wijals wij een discussie over het functioneren van de burgers in de commissie cul tuur willen aangaan, daarbij in eerste instantie de burgers zelf zullen moeten betrekken. Van tijd tot tijd hebben wij in de commissie cultuur dit soort evaluatiegesprekken en wanneer daaraan be hoefte bestaat mag dat proces wat mij betreft mor gen opnieuw opstarten. Het is mijns inziens echter wat moeilijk hier in een gezelschap van uitslui tend politici met elkaar te discussiëren over het functioneren van burgers in de commissie cultuur,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2377