2381 16 DECEMBER 1980 een proces aan mijn broek gehad, dat is nu niet het geval en daar dank ik u voor. Overigens wil ik nog opmerken dat bij het zich voordoen van re volutionaire bewegingen nogal eens tegenbewegingen ontstaan, waardoor de revolutionaire beweging on mogelijk wordt gemaakt. Dat is hetgeen in het ver haal van de heer Van Asseldonk ontbroken heeft. Wethouder SANDBERG: Door u is in ieder geval aan mijn adres in bijna verwijtende zin opgemerkt, dat ik de schouwburg heb gesloten. Welnu, ik heb bijna een revolutie moeten ontketenen om de stads schouwburg gesloten te krijgen en om vervolgens voor een gedeeltelijke renovatie gelden los te krijgen. Als ik nog een veel grotere revolutie had kunnen ontketenen zouden wij misschien nog wel eens ooit een nieuwe schouwburg hebben gebouwd. Dat is helaas, gezien de andere noden in de stad, niet gelukt en ook dat is een verantwoord besluit geweest, dat overigens door deze gemeenteraad is genomen, een besluit waar ik tot op heden voor de volle 100% achtersta. Aan het accommodatiebeleid ten aanzien van de amateuristische kunstbeoefening doen wij wat wij kunnen. Langzamerhand komt er wat dit betreft wat lucht en ik hoop dat de zaal in de bibliotheek en straks de zaal in de Nieuwstraat daaraan naar ver mogen iets zullen kunnen bijdragen. Met betrekking tot de vraagstelling van de heer De Brouwer en het door hem aangekondigde amendement zou ik willen opmerken, dat de pijn na tuurlijk niet in de besteding van het geld zit, maar in de portefeuille waar het geld uit moet komen. Daarom zal collega Van Dun hierop nog na der ingaan. Voorts de vraag over samenwerking tussen ar chief en museum. Zonder nu heel concreet op de vraagstelling van de heer De Brouwer in te gaan moet ik toch zeggen, dat de relaties heel duide lijk zijn verbeterd, in de eerste plaats de rela tie tussen het museum en het gemeentebestuur en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2381