2383
16 DECEMBER 1980
u zeg dat er alleen in het jaar 1980 tot op dit
moment door de afdeling culturele zaken aan 716
formele vergaderingen is deelgenomen, dan zult u
zich wellicht kunnen voorstellen dat ook in ander
verband sprake is van overlegstructuren. Mocht er
wat dit betreft sprake zijn van een gebrek aan in
formatie, dan wil ik hieraan nog toevoegen dat tot
dit moment in 1980 ook nog 76.700 fotokopieën zijn
verspreid met het oog op informatie-overdracht aan
derden.
De heer GARRITSEN: Ik heb gezegd dat ik dui
delijk andere structuren zou willen zien, met name
in het kader van het decentralisatiebeleid.
Wethouder SANDBERG: Er is een diversiteit aan
structuren binnen de 716 vergaderingen die hebben
plaatsgevonden. Het gaat daarbij om zaken met be
trekking waartoe de afdeling cultuur alleen maar
ondersteunend werkt, maar ook om zaken ten aanzien
waarvan de afdeling het touw in handen heeft en
probeert de kar te trekken alsmede om allerlei
schakeringen daar tussen.
Tot slot een enkel woord over de motie. Ik
moet zeggen dat ik met de motie nogal wat moeite
heb, want uit de wijze waarop de heer Oomen met
deze motie de zaal meent te moeten aandweilen, en
dat gespreid over de gehele sector cultuur, moet
ik de conclusie trekken dat wij kennelijk ook met
onze uitgangspunten in dezen weer naar een heel
andere kant moeten. Met de constateringen hebben
wij natuurlijk geen enkele moeite, een en ander
zijn wij met elkaar overeengekomen, maar van de
eerste overweging punt 4 dat het hoogst nood
zakelijk is dat nu eindelijk gestalte wordt gege
ven aan genoemde beleidsvoornemens moet ik zeg
gen dat ik dat in feite een misplaatste opmerking
vind. De heer Oomen, deel uitmakend van de commis
sie cultuur, weet hoe wij er de afgelopen tijd aan
hebben getrokken, hij weet en erkent dat hiervoor
in het verleden te weinig geld beschikbaar is