16 DECEMBER 1980 2396 19 november: in overleg met de wethouder van fi nanciën zou worden bekeken hoe aan het advies van de commissie zou kunnen worden voldaan. Vandaag is het 16 december en wij zouden nu graag een ant woord willen hebben op het unanieme advies van de commissie bedrijven. Als hieromtrent op dit moment nog geen standpunt is bepaald, dan willen wij graag de reactie van het college op de volgende vraag vernemen. Draagt het college nu de uiteinde lijke verantwoordelijkheid voor de consequenties hiervan voor de veiligheid van zowel de burgerij als het personeel van de brandweer? Naar aanlei ding van het antwoord van de wethouder zal ik uiteraard nader overleg met de fractie plegen. Dan nog iets over het E.N.W.A.-bedrijfDe heer Van den Wijngaard heeft in verband met dit bedrijf over een gezin gesproken, maar als ik hem zo beluister lijkt het een grote janboel te zijn. Wij als raad en u als college hebben destijds de brief van Groningen gehad. Het gaat in dezen om een landelijk beleid, waarbij de adviezen van de VEGIN in het geding zijn, dat was ons duidelijk, maar het college heeft hieromtrent nog geen ant woord geformuleerd. Als fractie van de P.v.d.A. vragen wij thans om het antwoord van het college. De laatste tijd zijn over stadsverwarming nogal wat publicaties verschenen, er zijn rappor ten van het Centrum ter tafel gekomen, brieven van D'66, een brief van Intergas en het verhaal van Popma. Het Centrum is en blijft van mening dat naar kleine centrales moet worden gestreefd, zelfs wordt gesteld dat een bijstelling van het beleid mogelijk is. De minister van Economische Zaken heeft de N.E.O.M, en het Centrum de opdracht ver strekt de mogelijkheid van kleinschalige warmte centrales te bekijken en te bestuderen en de Con sumentenbond is met een artikel gekomen onder de titel "Meer eerlijkheid bij stadsverwarming." Men strijdt tegen de hoge verbruikerskosten bij stads verwarming en ook in Breda horen wij klachten met betrekking tot het vastrecht. In Rotterdam is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2396