16 DECEMBER 1980
2400
zijn uiterste best doet tot een consistent en ge
ïntegreerd milieubeleid voor Breda te komen. Wij
bespeuren in dezen ook heel duidelijk de goede wil
en het enthousiasme bij uw ambtenaren en uzelf,
maar het zal u niet bevreemd hebben dat een groot
deel van de commissie bij de begrotingsbehandeling
in de commissievergaderingen u in feite in eerste
aanleg adviseerde de hiervoor gereserveerde posten
in de vorm van een grote stelpost naar het komend
jaar over te hevelen, met daarbij dan nog het ad
vies eerst maar eens met een goed uitgekiend be
leid voor de langere termijn te komen of u er met
andere woorden eerst rekenschap van te geven welke
de kernproblemen zijn waartoe de vier aangekondig
de nota's eerst grondig zullen moeten worden be
sproken. Eén van de hoofdredenen waarom wij nogal
huiverig waren is het feit dat u voornemens bent
hiervoor extra personeel aan te trekken. Op zich
hebben wij daartegen geen enkel bezwaar, maar het
gaat hierbij om structurele uitgaven ten aanzien
waarvan wij de indruk hebben dat dit niet voldoen
de beleidsmatig door de V.V.D.-fractie is hier
aan geen goedkeuring gehecht geschiedt. In de
commissie hebt u echter toegezegd dat u geen per
soneel zult aantrekken voordat over de verschil
lende nota's overleg met de commissie zal hebben
plaatsgevonden en op basis van die toezegging zijn
wij geneigd de voor ons liggende deelbegroting te
accepteren. Met de heer Kammeraat wil ik u ten
slotte verzoeken de door u hieromtrent gedane toe
zegging hier in de raad nog eens duidelijk te be
vestigen.
De heer DE BROUWER: Ten eerste de stadsver
warming. Het evaluatierapport over dit kostbare,
te kostbare project is inmiddels door de KEMA uit
gebracht. Een geflatteerd rapport, zo lijkt het,
van een organisatie die stevige, in de statuten
verankerde banden heeft met de electriciteitsmaat-
schappijen en dus ook met onze warmwaterleveran
cier, de n.v. PNEM.