28 JANUARI 1980
239
stemming te brengen, maar ik zou u wel willen vra
gen of het niet mogelijk is om de in de motie ver
woorde problematiek over één a twee maanden in de
commissie algemene zaken aan de orde te stellen,
waarna er dan in de gemeenteraad een uitspraak
over kan worden gedaan.
Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Mijnheer de
voorzitter. Onze fractie onderschrijft het betoog
van de heer Garritsen, zoals hij dat in eerste en
nu ook in tweede instantie heeft gehouden. Wij
zijn van mening dat met het afschaffen van dit on
derdeel van de legesverordening niet zoveel tijd
gemoeid zou behoeven te zijn en wij steunen dan
ook het verzoek van de heer Garritsen om de zaak
over één a twee maanden opnieuw in de raad aan de
orde te stellen.
De heer TAKS: Mijnheer de voorzitter. Wij
zijn het volledig eens met de probleemstellling
waarop de motie betrekking heeft. Ik meen dat er
voor wat betreft het verstrekken van persoonsgege
vens voor commerciële doeleinden landelijke voor
schriften zijn waaraan ook Breda gebonden is. Ten
aanzien van het bevolkingsregister geeft het Be
sluit Bevolkingsboekhouding zeer stringente voor
schriften. De huidige voorschriften maken het ver
strekken van de bedoelde gegevens in de huidige
vorm mogelijk.
De heer GARRITSEN: De gegevens waar het in
artikel 12 om gaat komen niet uit het bevolkings
register maar uit het register van de burgerlijke
stand.
De heer TAKS: Mijnheer de voorzitter. Het
lijkt mij verstandig te wachten op de resultaten
van het onderzoek van de ambtelijke commissie.
Vooruitlopen daarop zou getuigen van slecht over
leg tussen raad en college.
(Microfoon viel uit.)