2401 16 DECEMBER 1980 De heer KAMMERAAT: Waarop baseert u uw opmer king dat het rapport geflatteerd is? De heer DE BROUWER: Ik zeg "zo lijkt het". Overigens moet ik zeggen dat mij dit bij bestude ring van het rapport onmiddellijk is opgevallen, maar ik kom hierop nog terug. Ontroerend vinden wij dan ook de klaagzangen van de vorige sprekers over de ketenen die ons blijken te binden aan artikel 15 van het PNEM- contract. Onze waarschuwing bij de behandeling van het preadvies met betrekking tot dit PNEM- contract is destijds in de wind geslagen en daar om zijn de klaagzangen nu naar ons oordeel eigen lijk onredelijk. Wij zouden er in dit verband bij het college op willen aandringen de evaluatienota van de KEMA, waarop ik zojuist doelde, ten spoe digste in de commissie en de raad te bespreken, waarbij ook het Centrum voor Energiebesparing voor deelname aan de besprekingen dient te worden uitgenodigd. Wij zijn van mening dat het college tenminste een reactie aan dit centrum dient te vragen, uiteraard nadat het rapport ter bestude ring aan het centrum is voorgelegd. Een toezegging van het college in deze richting stelt D'66 op hoge prijs. Wij zijn huiverig voor de warmwatervoorzie ning in de Haagse Beemden, zoals deze in ontwik keling is, warm water uit de huisinstallatie van de stadsverwarming. De uitslag van onderzoeken naar geschikte apparatuur is ons tot op heden nog steeds niet bekend. Duidelijkheid is in dezen ge boden, met name met het oog op onze verantwoorde lijkheid voor de volksgezondheid in dit gebied. Een andere bron van ergernis voor onze frac tie en aanvankelijk voor het overgrote deel van de commissie bedrijven vormt de wijze waarop het geld voor milieuzaken in de ontwerp-begroting reeds is verdeeld. Het geld lijkt op te gaan aan ambtenaren en daarop aangepaste structuren. D'66 vindt dit onjuist, de besteding ligt vast terwijl

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2401