16 DECEMBER 1980 2414 enkel woord te wijden aan de door de heer Dreef en anderen over de brandweer en meer speciaal de vei ligheid in de stad gemaakte opmerkingen, waarbij een vraag is gesteld over het niet meer nemen van de verantwoording voor de veiligheid door degenen die daarvoor toch verantwoordelijkheid dragen. Ik druk het nu wat cryptisch uit, maar ik neem aan dat heel duidelijk is wat hiermee wordt bedoeld. Ik wil met betrekking hiertoe opmerken dat deze aangelegenheid, zonder het te overdrijven, in ieder geval heel ernstig moet worden genomen. Het college zal dat ook ongetwijfeld doen. Ik moet echter zeggen dat de kwestie naar aanleiding van de commissievergaderingen van eind oktober en be gin november weliswaar in het college aan de orde is geweest, maar dat het daarbij tot nu toe nage noeg is gebleven. In ieder geval is er tot nu toe voor het college van burgemeester en wethouders geen aanleiding geweest wijzigingen te brengen in de voorstellen, die in de begroting 1981 zijn aan gegeven, Ik zeg met nadruk "tot nu toe". Hieraan kan ik dan nog toevoegen dat hetmede naar aan leiding van een brief van de directeur van het vervoerbedrijf die zeer onlangs is binnengekomen, zeer nadrukkelijk de bedoeling is van het college binnen afzienbare tijd ik neem aan dat dit de volgende collegevergadering zal gebeuren aan deze aangelegenheid de nodige aandacht te schenken. Wanneer er inderdaad sprake zou zijn van het ge vaar lopen van de veiligheid zou van een zeer ern stige situatie moeten worden gesproken, maar bij mijn gesprekken met de commandant van de brandweer is meerdere malen de opmerking gemaakt vanuit mijn verantwoordelijkheid ook door mijzelf dat de veiligheid, de personeelsbezetting en het be schikbare materieel toch altijd nog aan redelij kerwijze te stellen eisen voldoen. Het blijft een probleem dat materiaal en personeel - de heer Brooimans heeft hierop zojuist gewezen tot de portefeuille van de wethouder van bedrijven beho ren en dat het opperbevel bij brand, zoals de wet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2414