16 DECEMBER 1980 2416 deeltijdarbeid een drietal samenhangende belangen te dienen, te weten ten eerste de bestrijding van een stuk werkloosheid, ten tweede gelijkberechti ging van de vrouw en ten derde individuele ont plooiingskansen voor iedereen. Vanuit deze optiek kan en moet de gemeentelijke overheid als werkge ver een duidelijke rol vervullen. De nota deeltijd arbeid is daarom een stap in de goede richting. Wij willen er echter voor waarschuwen dat aan het fenomeen deeltijdarbeid ook andere aspecten zit ten. Eén van de meest bekende is wel het feit, dat deeltijdarbeid veelal in relatie wordt gebracht met lagere functies. Juist hierdoor kan het effect voor wat betreft het gelijkberechtigingsaspect ne gatief uitvallen. Wij willen niet zo ver gaan als de wethouder van personeelszaken die vindt dat na genoeg alle functies in deeltijd uitvoerbaar zijn, waarbij hij zelfs zijn eigen wethouderschap ter discussie stelt. Nu weet ik niet of hij daarbij de bedoeling had een derde P.v.d.A.-v/ethouder te krijgen, maar alle gekheid op een stokje: een zorg vuldige bestudering van de mogelijkheden voor deel tijdarbeid ook buiten de lagere rangen dient stel lig plaats te vinden. Wij hebben gesproken over een drietal samen hangende belangen die door deeltijdarbeid worden gediend, daarnaast dient echter een tweetal kriti sche kanttekeningen te worden gemaakt, allereerst ten aanzien van het garanderen van de rechtszeker heid van personen die momenteel in full-time ver band werkzaam zijn en als zodanig werkzaam willen blijven. Stimuleren van deeltijdarbeid akkoord, maar dat dient wel nadrukkelijk gepaard te gaan met een garantie inzake behoud van volledige werk gelegenheid voor de ambtenaar die dit wenst. Daar naast dient de invoering van deeltijdarbeid gere lateerd te worden aan de extra kosten die dit met zich meebrengt. Een zorgvuldige afweging is hier bij bij voortduring op haar plaats. Een ander belangrijk aspect van het gemeente lijk personeelsbeleid betreft de positie van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2416