2421 16 DECEMBER 1980 discussiëren, maar als de stellingname ten aanzien hiervan verder zou worden uitgewerkt in de rich ting van openbaar vergaderen, een gekozen voorzit ter en dergelijke, dan zou de discussie naar ik meen wel anders komen te liggen. De heer DE BROUWER; Ik ontken geenszins dat de aspecten die de heer Dreef aan de orde stelt van belang zijn, maar van fundamenteel belang is het naar ons oordeel dat eenieder het actief en passief kiesrecht bezit. Dat is de kwestie die wij het eerst moeten oplossen, daarna komen de door de heer Dreef genoemde punten aan de orde. Door de heer De Brouwer wordt de volgende mo tie ingediend: "De gemeenteraad van Breda, in vergadering bijeen op 16 december 1980; overwegende dat (het politie-apparaat niet mee gerekend) slechts h deel van alle gemeente-ambte naren het passief kiesrecht voor de medezeggen schapscommissies bezit, en wel op grond van hun lidmaatschap van een vakorganisatie; overwegende dat dit zich niet verdraagt met grondbeginselen van democratie; verzoek het college een voorstel te doen tot wij ziging van de desbetreffende verordening in die zin dat dit passief kiesrecht niet afhankelijk wordt gesteld van een lidmaatschap van een vak organisatie. De heer GARRITSENDe motie van D'66 inzake de medezeggenschapscommissies wil ik wel onder steunen omdat hetgeen er in wordt gevraagd mijns inziens goed is. Toen de verordening voor de mede zeggenschapscommissies in de raad werd behandeld heb ik hierop ook duidelijk gewezen, waarbij het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2421