2429
16 DECEMBER 1980
Mevrouw DEN OUDEN-JANSENIn de begrotings
toelichting van de gemeentelijke sociale dienst
wordt gesproken over de inzet van het maatschappe
lijk werk vanuit deze dienst in stadsvernieuwings
gebieden. Het zal u niet verbazen dat wijgezien
onze opvatting over de verhouding tussen particu
lier initiatief en overheid, hierover enkele op^
merkingen willen en moeten maken. Wij zijn het met
u eens dat in stadsvernieuwingsprocessen maat
schappelijk werk noodzakelijk is. Uitgangspunt
moet volgens ons zijn dat het maatschappelijk werk
gelijkwaardig optreedt naast andere disciplines,
zoals sociaal-cultureel werk en opbouwwerk. Dit
betekent dat het maatschappelijk werk meer inhoudt
dan alleen een begeleidingsfunctie bij noodzaken
lijke verhuizing. In het hele proces van stadsver
nieuwing behoort maatschappelijk werk projectmatig
voor de bevolking te zijn ingebouwd. In dit ver
band roept de inzet van het maatschappelijk werk
vanuit de G.S.D. vragen op. Wij zijn en blijven
van mening dat het particulier initiatief op de
eerste plaats komt. Daarom moet het particulier
initiatief ook in de gelegenheid worden gesteld om
deze taken te kunnen waarmaken. Het is ons niet
duidelijk waarom het maatschappelijk werk in de
stadsvernieuwing een taak van de G.S.D, is, waar
bij wij nadrukkelijk stellen dat wij hierbij het
spreken over het bijstands-maatschappelijk werk.
Wij waren erg verbaasd toen wij in de beant
woording van het college op de algemene beschou
wingen hoorden dat de maatschappelijk werk-taak
rond het Valkenberg aan het I.M.W. is opgedragen.
Wij vragen ons af onze aangekondigde vraag over
dit onderwerp de reden is geweest voor deze omme
zwaai, zoals wij het willen noemen. Toch zijn wij
niet helemaal gerust; integendeel. U voegde aan
uw mededeling één woord toe, namelijk het woord
"voorlopig". Wij willen uw toezegging als struc
tureel en niet als incidenteel beschouwen. Ook
sprak u van ondersteuning vanuit de G.S.D. Wat be
tekent dit?