16 DECEMBER 1980 2430 In de commissie is voorts het A.T.D.-project besproken. Wij hebben begrepen dat de 2,5 formatie plaats, betrekking hebbend op buurthuiswerk, peu- terwerk en opbouwwerk, zal worden ondergebracht in de respectievelijke algemene voorzieningen. Wij gaan ervan uit dat deze formatieplaatsen in prin cipe beschikbaar zijn voor de wijk Heuvel. Graag horen wij een bevestiging van deze veronderstel ling. Welke is de plaats van de A.T.D. als organi satie? Ook is aan de orde geweest het formatiebeleid van C.R.M. ten opzichte van het I.M.W. en het for matiebeleid van de G.S.D. Het is ons duidelijk ge worden dat C.R.M. om budgettaire redenen het bere kende aantal formatieplaatsen heeft gekort, zodat objectief kan worden gesteld dat het I.M.W. feite lijk onderbezet is. Daarnaast blijkt dat de G.S.D. om het minimumpakket te kunnen uitvoeren zeventien bijstand-maatschappelijk werkers méér nodig heeft. Afgezien van de verhouding tussen particulier ini tiatief en overheid zijn wij er verbaasd over dat het afwegen van prioriteiten van claims noch bij het I.M.W. noch bij de G.S.D. heeft geleid tot ho norering van één of meer formatieplaatsen. Wij vragen ons bezorgd af of er in voldoende mate een prioriteitenafweging heeft plaatsgevonden teneinde bestaande activiteiten op verantwoorde wijze te kunnen blijven uitvoeren. Wij zijn bang dat het takenpakket van het I.M.W. en de G.S.D. kwalitatief onder sterke druk komt te staan, met alle gevolgen van dien. De vraag is dan ook gerechtvaardigd of hier nog wel sprake is van een verantwoord perso neelsbeleid. Wanneer wij in deze tijd van economi sche recessie de noodzakelijke man- of vrouwkracht beperken, is het gevaar levensgroot aanwezig dat wij zelf de oorzaak zijn van het creëren van een nieuwe categorie die moet worden geacht in een achterstandssituatie te zullen gaan verkeren. Tijdens de behandeling in de commissie hebben wij vragen gesteld over de huisvestingssituatie van bejaarden. Vanuit het college is gezegd dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2430