2435
16 DECEMBER 1980
achterstandssituaties moeten volgens het program
akkoord onze speciale aandacht hebben. Bewoners
van onder andere de buurt Driesprong hebben al
herhaaldelijk bij de gemeente aangedrongen op in
vulling van een duidelijk opengevallen plaats, ont
staan door het vertrek van een tijdelijke kracht
in het club- en buurthuiswerk. Wij zijn van mening
dat wijafgezien van de problemen die nog moeten
worden geïnventariseerd, in deze buurt worden ge
confronteerd met een aantal knelpunten, die ook
bij het college bekend zijn, namelijk de woonsitu
atie, de vele buitenlandse, vaak kinderrijke, ge
zinnen, de weinige opvangmogelijkheid voor op
groeiende kinderen binnenshuis en in de buurt. In
veel gezinnen is men getroffen door werkloosheid
of staat één van de ouders alleen voor de zorg van
de kinderen. Ook wonen daar mensen die zijn afge
keurd of zijn aangewezen op werk in B.SW.-verband.
Dit zijn allemaal zaken die mede een rol spelen
bij het op de buurt georiënteerd zijn voor vrije
tijdsbesteding of vorming. Wij willen er bij het
college op aandringen de stelpost van 50.000,
die op de begroting staat ten behoeve van sociaal-
cultureel werk voor dit doel aan te wenden, waar
over wij via een hiertoe strekkende motie een uit
spraak van de raad vragen.
De door mevrouw Stutterheim-Edeling c.s. in
gediende motie heeft de volgende inhoud:
"De raad van de gemeente Breda, in vergade
ring bijeen op 16 december 1980 in het kader
van de begrotingsbehandeling sector Sociale
Zaken,
overwegende dat;
1Het gebrek aan sociaal-cultureel werk in
de wijk Driesprong aan de raad bekend is.
2. Een invulling van sociaal-cultureel werk