2445
16 DECEMBER 1980
in verschillende artikelen van het wetsontwerp
vast te leggen.Hiermee wordt glashelder aange
toond dat in ieder geval landelijk de discussie
rond het particulier initiatief zich heel anders
ontwikkelt dan hier in de gemeente. Landelijk we
ten de Partij van de Arbeid en de V.V.D. elkaar op
dat punt in grote mate te vinden. Ik wil vervol
gens nog citeren wat het Kamerlid Hermans van de
V.V.D. heeft gezegd. Op de vraag of samenspel met
de P.v.d.A. mogelijk is zegt hij het volgende: "ja
zeker, zo mogelijk met de P.v.d.A. en naar ik hoop
ook met het C.D.A." De discussie over het particu
lier initiatief is derhalve losgebarsten.
Als wij de motie van het C.D.A. bekijken moe
ten wij constateren dat wij daarmee in moeilijkhe
den komen. Zojuist toonde ik aan dat de V.V.D. en
de Partij van de Arbeid landelijk stellen dat niet
in rijksbijdrageregelingen de zaak van het parti
culier initiatief moet worden vastgelegd, maar dat
die kwestie op lokaal niveau door burgers, parti
culier initiatief en overheid moet worden bekeken.
Het C.D.A. is nu op een toch wel eenzijdige manier
met een motie gekomen, namelijk zonder het parti
culier initiatief daarbij te raadplegen mis
schien heeft men wel een aantal instellingen ge
raadpleegd, maar toch niet het particulier initia
tief in het algemeen terwijl ook wordt voor
bijgegaan aan de inbreng van de burgerij. Op eigen
initiatief heeft het C.D.A. eenzijdig een motie
naar voren gebracht om het primaat van het parti
culier initiatief te versterken. Wij vinden dit
geen goede ontwikkeling, zeker anno 1980 niet;
anno 1975 had ik mij de indiening van een derge
lijke motie nog wel kunnen voorstellen. Met de he
le welzijnsplanning in ons achterhoofd weten wij
dat zo'n motie gewoon niet kan. Ik vermoed dat ook
de V.V.D. de motie van het C.D.A. niet zal kunnen
volgen, gezien de landelijke denkwijze van die
partij
De heer KOERTSHUIS: Wij hebben die mede