2449 16 DECEMBER 1980 tussen de beide partijen wél overeenstemming over de decentralisatie en vooral de democratisering binnen het particulier initiatief. Als de heer Hendriksen meent dat er tussen de beide partijen ook overeenstemming bestaat over de rol van de overheid, wil ik hem voorstellen de passage in het landelijk verkiezingsprogram van de V.V.D. over de rol van de overheid over te nemen in zijn gemeen telijk program. De heer HENDRIKSEN: Als de heer Koertshuis hecht aan de democratisering van het particulier initiatief, hadden wij toch mogen verwachten dat dat aspect als één van de toetsstenen in de motie zou zijn terug te vinden. De heer KOERTSHUIS: Die motie betreft niet de democratisering, maar zij gaat over de vrijheid en de rol van het particulier initiatief ten aan zien waarvan de overheid geen betuttelende rol mag spelen. Decentralisatie houdt afgeven van bevoegd heden vanuit de overheid naar lagere overheden en particulier initiatief in en het omgekeerde is niet het geval. De heer HENDRIKSEN: De heer Koertshuis vindt dus niet dat voor wat betreft het beleid van een instelling van particulier initiatief de democra tisering een toetssteen dient te zijn? De heer KOERTSHUIS: Daar hebben we het nu niet over. We spraken over de rol van de overheid. Over de democratisering binnen het p.i. zijn we het landelijk eens en vermoedelijk is dat ook hier in de raad het geval. De heer HENDRIKSEN: Zet u daarover dan iets in de motie. De heer KOERTSHUIS; Ik wil vervolgens nog een enkel woord spreken over de situatie met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2449