16 DECEMBER 1980 2456 de onderhavige begroting. Gelet op alle afgevoerde en niet gehonoreerde claims is het toch duidelijk dat van een "en/en"-keus geen sprake is. Vooral het opbouwwerk in de binnenstad vormt een knelpunt, met name in de stadsvernieuwingsge bieden. De wethouder stelt wel steeds dat het B.W.O.B. met een beleidsplan komt er is inmid dels inderdaad een concept-beleidsplan maar dat ontslaat haar niet van haar eigen verantwoor delijkheid. In de Spoorbuurt is de stadsvernieu wing mede in de knoei geraakt door het ontbreken van opbouwwerk. Ik meen daarom dat wij als gemeen telijke overheid -r de wethouder heeft daarover zelf ook uitgesproken meningen moeten vooruit lopen op de nota van het B.W.O.B. Wij mogen daarop niet wachten, omdat de stadsvernieuwing moet voortgaan. Ik wil vervolgens iets zeggen over de woning toewijzing en de kwestie van een artikel 61-com- missie. Het gaat mijns inziens met name om de vraag ik verschil vermoedelijk op dat punt niet van mening met de Partij van de Arbeid -met wel ke structuur welk democratisch gehalte kan worden verkregen. Mijn voorkeur gaat hierbij toch wel uit naar een artikel 61t-commissie, want een stichting zie ik in dit verband niet zo zitten. Als er ech ter voldoende waarborgen zijn dat het democratisch gehalte bij een stichting even groot kan zijn als in een artikel 61rCommissieheb ik ook met een stichting geen problemen. Ik vind het niet juist dat 18-jarigen in Bre da zich nog steeds niet kunnen laten inschrijven. Mijns inziens moet dat mogelijk zijn, want de jon geren vanaf 18 jaar hebben daarop recht. Ik wil ook nog iets zeggen over het woonwa- genbeleid, Wij hebben in de raad besloten dat de tijdelijke standplaatsen vijf jaar zullen worden gehandhaafd, maar ik betwijfel nog steeds of wij die toezegging aan de bewoners waar zullen kunnen maken. Gelet op de trage wijze waarop alles in de Haagse Beemden van de grond komt, meen ik dat die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2456