16 DECEMBER 19Ö0 2460 feit dat het welzijnsplan voor de binnenstad nu op heel korte termijn zal worden gemaakt. Wij zullen daarna met elkaar moeten gaan praten over de rijks bijdrageregeling maatschappelijke dienstverlening. In het kader van het welzijnsplan voor de binnen stad zal in deze raad moeten worden besloten op welke wijze en op welk moment het maatschappelijk werk-aanbod vanuit het Instituut voor Maatschappe lijk Welzijn of vanuit ander particulier initia tief en vanuit de overheid kan worden ingezet. Dit is een kwestie die niet alleen door het college en de gebruikersgroepen wordt geregeld. In overleg met de gebruikersgroepen wordt een en ander door uw raad vastgesteld. Men weet dat het A.T,D.-project per 1 januari 1981 afloopt. Met C.R.M. zijn wij overeengekomen dat van die zijde een ton beschikbaar zal worden gesteld indien ook de gemeente eenzelfde bedrag daarvoor uittrekt, Bij de vorige begrotingsbehan deling is die ton ook gereserveerd. In de commis sie heb ik al mogen zeggen dat wij overeenstemming hebben bereikt met het A.T.D. Het A.T.D. onder houdt uitvoerig contact met de gebruikersgroep en met C.R.M, Op voorstel van het A.T.D. zullen een formatieplaats voor het sociaal-cultureel werk, een formatieplaats voor het peuterwerk en een hal ve formatieplaats voor het opbouwwerk naar de al gemene voorziening gaan. Er zal overleg worden ge voerd met het I.M.W. en het Buurt- en wijkopbouw- werk. Het is de bedoeling om primair het werk voor de mensen in de Heuvel, voor wie het ook is opge zet, veilig te stellen. Wij zullen nog praten met deze instelling van particulier initiatief om na te gaan of deze formatieplaatsen op die kleine schaal worden ingezet óf dat zij eventueel ook in de Heuvel ook in een groter geheel kunnen worden ingezet, Ik zal hierop dadelijk nog terugkomen wanneer ik iets over de Driesprong zal zeggen. Verder blijft er voor wat betreft die twee ton nog een halve formatieplaats over voor het zogenaamde A.T.D.—werk. Van de zijde yan het A.T.D. is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2460