7 FEBRUARI 1980 246 nodig De VOORZITTER: Dank u voor uw mededeling. Ik begrijp dat u nu ook deze interruptie onderbreekt en ik geloof dat dat ook verstandig is. Ik kan de raad hoogstens verzoeken in de geest van de opmer king van mevrouw Saelman te handelen; zo'n verzoek is, lijkt mij, op zijn plaats. Mocht het echter zo zijn dat men om welke reden dan ook meent elkaar te moeten onderbreken, hetgeen ik mèt mevrouw Saelman minder gewenst vind, dan is dat uiteraard toegestaan. Er kan aanleiding zijn om dat te doen, om welke reden dan ook. De heer EISSENS: Misschien kan de raad eens beginnen met bij mijn algemene beschouwingen niet te interrumperen; dan kunnen we, als we hebben ge zien hoe dat is gegaan, eens kijken hoe het verde re verloop zal zijnl Vóór ons liggen de begroting 1980 en de meer jarenbegroting 1981-1983, waarover ons oordeel wordt gevraagd. De wijze waarop uw afdeling voor lichting meende de burgers van Breda te moeten in formeren omtrent deze begroting doet geen recht aan de serieuze wijze, waarop de begroting behan deld moet worden en de inzet van al degenen die een bijdrage hiertoe hebben gegeven. Het kan dan naar buiten toe wel eens lijken op een circus, het is mijns inziens niet de taak van de afdeling voor lichting daaraan op deze wijze vorm te geven. Twee zaken, die in de voorbereiding tot deze behandeling kritisch geëvalueerd moeten worden zijn zeker: wat vinden we van deze begrotingsbe- handeling-nieuwe-stij1 en welke is onze mening over de procedure van het totstandkomen van de meerjarenbegroting? De bedoeling van onze sugges tie in de algemene beschouwingen van november 1978 over een wijziging in de traditionele manier van begrotingsbehandeling was onder meer doelmatigheid en tijdsbesparing. Het effect van het eerste kan ik nog niet beoordelen. Het effect van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 246