16 DECEMBER 1980
2472
waardoor er sprake is van een meerderheids- en een
minderheidsstandpunt, wat ik bijzonder betreur. Ik
hoop dat wij in het kader van het beleidsplan van
het B.W.O.B. daarmee verder komen.
Ik kom hiermee meteen bij hetgeen de heer
Garritsen daarover heeft gezegd. Inderdaad hebben
wij een eigen verantwoordelijkheid, maar er is een
belangrijke instelling van particulier initiatief
die opbouwwerk op stedelijk niveau in de buurten
verzorgt. Deze instelling heeft een beleidsplan
opgesteld en wij hebben afspraken gemaakt, waaraan
ik mij wil houden. Naar aanleiding van dat beleids
plan zal in de raad een discussie plaatsvinden
over de vraag waar prioriteiten moeten worden ge
legd en op welke punten herschikking en eventueel
uitbreiding nodig is.
Over de democratische welzijnsplanning heb ik
zojuist al iets gezegd. Ik heb opgemerkt dat de
discussie daarover is gestart en dat wij daarmee
zullen voortgaan.
Ik wil thans ingaan op de opvatting die de
heer Koertshuis met betrekking tot de verhouding
tussen overheid en particulier initiatief naar vo
ren heeft gebracht, Ik vind het jammer maar aan de
andere kant ook positief dat de V.V.D,-fractie in
verwarring is gebracht. Ik heb begrepen dat er met
name verwarring is ontstaan naar aanleiding van de
toelichting op de begroting. Datgene wat ik namens
het college heb gezegd geeft aan hoe wij op dit
moment over die kwestie denken. Dat staat ook niet
haaks op de toelichting op de begroting van de so
ciale dienst. Ik daag de heer Koertshuis uit te
vertellen welke ervaringsgegevens hij kan aanhalen
op grond waarvan kan worden gezegd dat de overheid
de laatste twee jaar taken tot zich heeft getrok
ken waarover niet in de raad en in de commissies
is gesproken.
De heer KOERTSHUIS: Ik wil herinneren aan het
gestoei met betrekking tot het M.A.I.C., waarbij
er heel duidelijk sprake van was dat staat ook