2483 16 DECEMBER 1980 prudent beleid om te bekijken welke uitgaven zou den kunnen wegvallen. Op dat punt ligt er met na me een taak voor de commissies. Ik meen dat ik hiermee alle vragen heb beant woord. De heer VAN DE STEENOVEN: Ik wil nog twee puntjes in herinnering brengen. Ik heb gezegd dat niet meer de methode moet worden gevolgd waarbij uitgaven met 1 of 2% worden gekort, maar dat moet worden gezocht naar posten die in totaal kunnen worden afgevoerd, dit op basis van een goede pri oriteitenafweging. De wethouder heeft daarop niet gereageerd. In de tweede plaats heb ik gevraagd of de reserve van de leningdienst geen mogelijkheden biedt voor het creëren van meer financiële ruimte in de komende jaren of voor het opvangen van pro blemen. Wethouder VAN BANNING: Op de laatste vraag moet ik antwoorden dat wij mijns inziens die tak- tiek nog niet moeten volgen. Wij zullen de reserve van de leningdienst nog voor tegenvallers binnen de leningdienst in stand moeten houden. Met de opmerkingen van de heer Van de Steen oven omtrent de bezuinigingen die noodzakelijk zijn ben ik het eens, maar in de eerste plaats zal daarover binnen de commissie moeten worden gespro ken, want daar is men in detail op de hoogte van de uitgaven en van datgene waaraan zij worden be steed. Ik ben het in elk geval met hem eens dat moet worden gezocht naar uitgaven die in totali teit kunnen worden geschrapt en dat niet meer over de hele lijn met enkele procenten moet worden be zuinigd. De heer VAN DE STEENOVEN: De wethouder zegt dat binnen de commissie daarnaar moet worden ge keken, Het kan zijn dat dat een nieuwe procedure is, maar ik neem toch wel aan dat het college eerst

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2483