2488
17 DECEMBER 1980
en daad terzijde staat, ook als er vragen zijn in
het stedelijk gebeuren.
Ik zou graag willen weten hoe u denkt over
hetgeen ik tot nu toe heb gezegd en welke maatre
gelen u denkt te nemen om daadwerkelijk iets te
gaan doen. Graag zou ik vanavond uitsluitsel krij
gen, maar ik stel mij voor dat dat een beetje
moeilijk zou kunnen zijn. Ik doel op concrete ant
woorden en op concrete voorstellen. De wijze van
beantwoorden wil ik graag aan u overlaten, maar ik
neem aan dat het niet eenvoudig is vanavond een
doeltreffend antwoord te geven, want als u concre
te maatregelen wilt gaan treffen, zult u dat onge
twijfeld in overleg met de commissaris van politie
moeten doen.
Bij de behandeling van de deelbegroting alge
mene zaken kan onder andere het beleid ten aanzien
van bordelen aan de orde komen. Het was eigenlijk
niet mijn bedoeling daarover iets te zeggen, maar
aangezien het op de agenda staat, kan ik niet la
ten erop in te gaan. In eerste instantie hebt u uw
denkbeelden terzake van de situatie van de borde
len in de stad neergelegd in een notitie waarover
we in de commissie algemene zaken vrij uitvoerig
hebben gediscussieerd. Daarbij zijn we tot de con
clusie gekomen dat Breda bij vergelijking met an
dere steden in Nederland wat het aantal van der
gelijke instellingen betreft nogal hoog genoteerd
staat. De latere notering die wij van u hebben
ontvangen, viel mij op een bepaald punt een beetje
tegen. Er was sprake van een aantal van 25 en wij
hebben voorgesteld dat bij vermindering niet aan
dat magische getal zou worden vastgehouden: een
vermindering zou volgens ons voorstel een afbouw
moeten inhouden. Een uitbreiding is, zoals u zelf
in uw notitie constateert, zeker ongewenst, maar
wat ons betreft moet men als er aanleiding toe is
in ieder geval tot een afbouw naar een lager aan
tal komen. Dit punt is in de commissie algemene
zaken besproken en ik heb de indruk dat de meerder
heid van de aanwezig commissieleden het met onze