17 DECEMBER 1980 2493 Mevrouw SAELMAN-BOELENDe portee ontgaat mij even, maar het komt misschien nog wel. Er is een onderwerp blijven liggen dat in de commissie niet is besproken, namelijk de inspraak. Wij hebben een gedachtenwisseling daarover gemist, omdat we het afgelopen jaar niet het gevoel hebben gehad dat er erg veel extra aandacht aan de inspraak is gewijd, terwijl het college daarvoor toch een speciale portefeuillehouder in zijn midden heeft. In de wandelgangen hebben wij vernomen en ik zou op dat punt om een bevestiging of een ontken ning willen vragen dat volgens een afspraak in het college iedere portefeuillehouder zijn eigen inspraak behartigt; dit is iets dat wij "nog" in de wandelgangen moeten vernemen. Wij vragen ons af wat bij een dergelijke regeling nu precies de taak is van de wethouder die de coördinatie verzorgt. Hierop kan men antwoorden "coördineren natuurlijk", maar dat is voor ons een erg vaag begrip. In ver band hiermee denken wij dat een tweede man voor coördinatie inspraak nogal veel is. Wij zijn van plan bij voldoende steun een amendement in te dienen met als strekking dat de tweede inspraak coördinator half time gaat functioneren. Op die ma nier blijft er nog een half time functie over, die wij door een opbouwwerker bij de Driesprong zouden willen laten vervullen. Het tweede punt waarvoor wij aandacht willen vragen het kwam ons kort geleden ter ore is het volgende. Toen gisteren over de brandweer en het gebrek aan personeel werd besproken, heb ik begrepen maar misschien is mij wel het een en ander ontgaan dat het alleen ging over het per soneel van de brandweer dat moet uitrukken. Kort geleden echter bereikte ons het signaal dat er ook veel te weinig personeel is om de naleving van de preventieverordening te controleren en om in ver band met de preventie adviezen te geven. Er werden zelfs wachttijden genoemd van een jaar. Omdat wij de brandpreventie noodzakelijk vinden, komt dit ons als een heel enge ontwikkeling voor, te meer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2493