17 DECEMBER 1980 2497 programma en het raadsprogramma van D'66 lees, tref ik toch wel enkele punten aan waaruit je zou kunnen afleiden dat men dit soort moties mede zou ondersteunen. Daar heb ik mij blijkbaar in vergist. Het tweede onderwerp waarop ik wil ingaan: de politie. Op dit ogenblik wil ik twee aspecten naar voren halenomdat ik weet dat de beleidsnota po litie nog in de raad aan de orde zal komen, en wel op zich verheugend op korte termijn. Ten aan zien van het eerste aspect, het gebruik van geweld door de politie, beperk ik mij tot het bewapend optreden. De geüniformeerde politie pleegt gewapend de straat op te gaan. Ik wijs erop dat de laatste jaren een grote stijging is opgetreden in het aan tal dodelijke ongelukken die als gevolg hiervan zijn gebeurd en in het aantal gemaakte fouten. We moeten dit, denk ik, heel kritisch De heer VAN DUIJL: Ook in Breda? De heer GARRITSEN: Op dit ogenblik niet in Breda, maar zeer onlangs nog wel in de provincie Brabant. Ik denk dat je niet kunt wachten totdat er hier iets gebeurt, maar dat je moet kijken hoe je dit probleem zult moeten benaderen. De P.S.P. signaleert in de maatschappij een escalerende lijn, niet alleen bij de politie, maar ook ten aanzien van criminaliteit; naar onze mening zou men, gezien die escalerende lijn, bij de politie niet de bewapening verder moeten opvoeren, maar juist deëscalerend te werk moeten gaan. Dat bete kent dat de politie ongewapend de straat op moet. In bepaalde situaties, waarin optreden zeer ge vaarlijk is, kan het gerechtvaardigd zijn één of meer agenten gewapend naar een bepaald incident te sturen; in principe moet men echter ongewapend de straat op. Als de burgemeester niet zo ver wil gaan, zal het zinnig zijn in ieder geval een aantal geünifor meerde agenten/agentes ongewapend de straat op te sturen. Wil de burgemeester ook daar niet aan, dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2497