2506 17 DECEMBER 1980 de Politiewet de Commissaris van de Koningin op dit punt een functie geeft: hij is het die de ver lening van bijstand regelt. In de Politiewet staat letterlijk dat de gevraagde bijstand en Breda heeft op verschillende plaatsen in het land bij stand verleend door de burgemeester uiterlijk op het bij de aanvraag bepaalde tijdstip wordt verleend. Bovendien zie ik niet vóór mij hoe ik de beantwoording van de vraag, of er door de Bre dase politie bijstand zou moeten worden verleend, in de commissie openbare orde of in de commissie algemene zaken in het openbaar aan de orde zou moeten stellen. Ik hoop dat er geen enkele twijfel over bestaat dat er, mede gezien het ka rakter en de inhoud van de Politiewet, van een dergelijke bespreking wat mij betreft geen spra ke kan zijn, noch in het openbaar, noch in een besloten zitting. De heer OOMEN: Eén van de redenen waarom met name de Partij van de Arbeid deze motie heeft ondertekend, afgezien van het "externe aspect" onze commissie is te vinden in de geluiden uit het politiekorps zelf, waarbij ik niet spe ciaal aan geluiden uit Breda denk. Vanavond blij ken zich in de N.R.C. twee landelijke politie bonden plus de dienstcommissie bij de Amsterdamse politie af te vragen of het werken met de mobiele eenheid en met arrestatieteams niet ter discussie moet komen. Ik neem aan dat dergelijke opvattin gen ook in Breda bestaan. Het gaat hier om ge luiden die uit de boezem van het politiekorps zelf komen en tegen deze achtergrond heeft het naar mijn mening zin om in gevallen waarin Breda uiteraard in het kader van de wet mensen naar buiten uitleent, de commissies te raadplegen. Aan de hand van concrete voorbeelden die zich voor doen zouden de betrokken adviescommissies in open bare of besloten vergaderingen, zoals het in de motie staat, kunnen worden geraadpleegd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2506