17 DECEMBER 1980
2509
derschatten misschien weegt dat niet zwaar, maar
het mag toch worden genoemd dat het indienen
van een motie enige betekenis moet hebben en dat
derhalve een motie bij wijze van spreken van de
aanvang af enige ondersteuning in de raad moet kun
nen verwachten.
De heer GARRITSEN: Is de afwijzing van deze
motie door het college unaniem?
De VOORZITTER: Ik denk dat dat het geval is,
maar ik zal het even voor u nakijken en ik zal uw
vraag bij de behandeling van de motie nadrukkelijk
beantwoorden
Mevrouw SAELMAN-BOELENU hebt, sprekend over
de andere motie, gezegd dat het om brieven aan de
raad gaat. In de commissie hebben we het er al
eens over gehad dat burgers absoluut niets weten
of ze nu "raad" of "raadsleden" moeten schrijven
en wat dat voor verschil maakt. We hebben duidelijk
gesteld dat we dat verschil niet zouden maken en u
moet dus nu niet gaan spreken over brieven aan de
raad en niet aan de raadsleden, want daarover heb
ben we een duidelijke afspraak gemaakt.
Bovendien: ik had zo graag een goed motief
gehoord, maar noch ten aanzien van de ene, noch
ten aanzien van de andere motie is er echt een mo
tief gekomen op grond waarvan de realiseerbaarheid
kan worden bestreden. Wij persisteren dus bij deze
moties
De VOORZITTER: Dat laatste begrijp ik. Het
motief is bij de algemene beschouwingen gegeven
en ik denk dat dat niet voor tweeërlei uitleg vat
baar is.
Ik moet afronden. Het Eindhovens model is voor
ons geen reden om het reglement van orde niet te
behandelen. Wanneer overigens het Eindhovens model
de wenselijkheid van wijzigingen van het reglement
zou aantonen, kan daartoe uiteraard nadien worden