2510
17 DECEMBER 1980
overgegaan.
In twee ontwerp-moties komt de openbaarheid
van de vergaderingen van het college van burge
meester en wethouders aan de orde. Mevrouw Sael-
man is van mening dat die vergaderingen toeganke
lijk zouden moeten zijn voor leden van de gemeen
teraad, de heer Garritsen is van mening dat voor
die vergaderingen totale openbaarheid moet gelden.
Wij persisteren eenstemmig bij de opvatting die
hier eerder naar voren is gebracht en dus bij de
afspraken die in het programakkoord zijn gemaakt.
Iets anders is de vraag waarop de heer Oomen is
ingegaan, namelijk of de besluitenlijsten van het
college in alle opzichten aan de daaraan te stel
len eisen voldoen. Ik kan mij voorstellen dat men
van mening is dat dat niet het geval is. Daarover
wil ik graag denken en ik ben bereid die vraag in
de commissie algemene zaken te bespreken.
De heer Oomen heeft nog vragen gesteld over
de toerekening van kosten door de sociografische
dienst en over de toelichting op de begroting van
die dienst. Deze toelichting is inderdaad niet uit
gebreid, maar ik ben er altijd van uitgegaan dat
juist bij de behandeling van het werkprogramma
die gemeenlijk in januari of februari in de com
missie algemene zaken plaatsvindt over de so
ciografische dienst kan worden gesproken. Over de
toedeling van kosten kan ik erg kort zijn. Het
gaat om een bedrag met een omvang van 2,1 mil
joen, dat in de richting van de functies van de
gemeente gaat. Achteraf wordt bekeken hoe de kos
ten over de functies moeten worden verdeeld. Ge
zien de afwezigheid van budgettair effect gaat
het hier om een papieren aangelegenheid; de bedoe
ling is te kunnen nagaan in welke omvang onderzoek
voor de verschillende functies is verricht. Het
kan voorkomen dat onderzoeken kunnen worden door
berekend aan bepaalde diensten. In dat geval
blijft het geld van de sociografische dienst over:
het gaat dan niet naar het budgetegalisatiefonds
van de sociografische dienst maar naar de algemene