7 FEBRUARI 1980
250
- het bekladden van onze monumenten,
- het volschilderen van muren,
- het negeren van verkeerstekens,
- het parkeren op de stoepen, voor ingangen en in
perken,
- het molesteren van meisjes en ouderen,
- het hinderen van jongelui die naar schoolfeest
jes of naar discotheken gaan,
- de muziek-overlast in de nacht,
- de vuiligheid in onze voetgangersdomeinen, et
cetera.
Iedere week, neen iedere dag, worden we weer ge
confronteerd met deze leefwijze in ons Breda van
1980.
Natuurlijk zal het helpen wanneer er maar
meer politie zou zijn die flink zou optreden, is
men geneigd te zeggen, en wanneer die politie zwa
re boetes zou geven. Belangrijker echter is het
bijbrengen van een stuk mentaliteit. Een aantal
uitingen als hierboven genoemd gebeurt door kleine
groepen, die vrij spel krijgen omdat niemand tegen
hen opgewassen is of tegen hen durft in te gaan.
Wie helpt de politie nog wanneer deze in haar op
treden belemmerd wordt, wie spreekt bij overtre
dingen de daders toe, wie kan en durft de agressi
viteit van een ander in positieve zin te keren?
Onze fractie heeft respect voor de wijze waar de
Bredase politie haar moeilijke taak verricht.
We maken ons grote zorgen over de leefbaar
heid van de stad en het behoud daarvan. Ik vraag
me daarom af of het niet meer dan de moeite waard
zou zijn als u het initiatief zou nemen om met een
breed samengestelde groep na te denken over de
vraag hoe we onze leefbaarheid kunnen behouden. Ik
denk daarbij bijvoorbeeld aan de mogelijkheid onze
burgers, die we willen betrekken bij de besluit
vorming, te vragen op hun beurt een stukje mede
verantwoordelijkheid voor die leefbaarheid te dra
gen.
In de uitwerking van de inspraaknota, die
zich mijns inziens in een praktisch gerichte en