2512
17 DECEMBER 1980
van de Hoge Vucht moeten leiden tot een vorm waar
bij we, met een duidelijk betrekken van de mensen
bij de gang van zaken, tot een uitvoering van be
leidsvoornemens komen. De democratische welzijns
planning zal hoe dan ook gepaard moeten gaan met
een vorm van inspraak die ten aanzien van Breda
een stap vooruit betekent en, voor zover de dis
cussies op dit ogenblik al vorm hebben aangenomen,
ook zeker niet achteraan loopt bij de steden waar
mee je Breda kunt vergelijken.
Dit zijn de grotere punten. De kleinere pun
ten waarmee we ons bezighouden en die op zich
allemaal nog ingewikkeld genoeg zijn laten een
wel erg duidelijke vooruitgang zien. Ik denk dat
er geen nota meer is die niet öf met de belang
hebbenden samen is geschreven, a na gereedkoming
in grote lijnen met de belanghebbenden uitvoerig
is besproken. Dat dit laatste niet altijd tot dui
delijke wijzigingsvoorstellen of effecten heeft
geleid, ligt aan de methode en de ingewikkeldheid
van de materie waar het over gaat, maar van onze
kant bestaat de volledige bereidheid om op al de
ze punten ruim tijd te verschaffen. Niet de minst
belangrijke nota waarmee we te maken krijgen, is
de nota volkshuisvesting. Ik denk dat men ook daar
van niet anders kan zeggen dan dat er een inspraak
procedure aan verbonden is die in ieder geval alle
mogelijkheden biedt. De kwestie van het wonen en
de woonomgeving wordt opgestart in een projectma
tige aanpak waarbij inspraakaspecten veel harder
worden vastgelegd. Voor een aantal ad-hoc-zaken
geldt hetzelfde. Desondanks bestaat bij het colle
ge zeker niet het idee dat we tevreden moeten zijn
Integendeel: we vinden dat er verder moet worden
gegaan, maar evenals colleges in vele andere ste
den zitten we ook met het probleem dat we moeten
uitmaken wat op een gegeven ogenblik uit die expe
rimenten nu als echt effectieve, "behapbare" lij
nen naar voren komt.
Mevrouw Saelman heeft gevraagd wat nu feite
lijk de afspraak in het college is. Van het begin