17 DECEMBER 1980 2517 ook een voorstel, waaruit blijkt hoe het de be schikbare gelden denkt te kunnen besteden. Opval lend is dat het college een bedrag van ten minste 245.000,wil gaan besteden voor het aantrekken van vier functionarissen. Hiermee zijn op zich wel vier arbeidsplaatsen gemoeid, maar het schept in de directe sfeer geen enkele arbeidsplaats. Hoewel onze fractie gaarne akkoord gaat met het beschik baar komende bedrag van 450.000,--, vragen wij ons af of dit de meest effectieve wijze is om werkgelegenheid te bevorderen. Wij kunnen ons voor stellen dat het mogelijk moet zijn op een directere wijze een deel van het geld te besteden voor ar beidsplaatsen of het behoud daarvan. Om deze reden willen wij mededelen -- zoals onze fractievoorzit ter al heeft gedaan dat wij geen moeite hebben met het beschikbaar stellen van de 450.000, maar dat naar onze mening de gehele besteding van het bedrag ten aanzien van de door het college voorgestelde tien punten discutabel is. Wij willen daarom de post van 450.000,graag aanvaarden, doch de besteding daarvan aan een nadere discussie in de commissie economische zaken onderwerpen. Het college zou voor elke besteding uit deze "pot" met een afzonderlijk raadsvoorstel moeten komen. Een motie met deze strekking dien ik bij dezen in. Hoewel de motie nog niet officieel was inge diend, is de wethouder al op de inhoud ervan inge gaan, waaruit wij hebben opgemaakt dat hij de motie bepaald niet met instemming heeft ontvangen. Wethouder SANDBERG:ik ben niet op de motie in gegaan, maar op hetgeen de heer Eissens tijdens de algemene beschouwingen over de besteding van de BrIM.-gelden heeft gezegd. De motie heb ik daar bij buiten beschouwing gelaten. De heer VAN DUIJL: Misschien verschil ik dan enigszins van mening met de wethouder. Onze frac tievoorzitter heeft medegedeeld dat wij over dit onderwerp een motie zouden indienen en de wethou-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2517