17 DECEMBER 1980
2523
de man, uitgaande van het beginsel van ge
lijke kansen en rechten voor iedereen;
nodigt het college uit:
5. een actief beleid te voeren m.b.t. de ves
tiging van bedrijven die bij voorkeur veel
arbeidsplaatsen voor vrouwen bieden, reke
ning houdend met de vrouwelijke werkzoe
kenden
6. de raad te informeren over de mate waarin
de scholings- en plaatsingsbevorderende
en de werkgelegenheidsverruimende maatre
gelen in 1980 in het beleid van het G.A.B.
prioriteit geven aan vrouwen en welke door
werking dit heeft op de werkloosheid onder
vrouwen
7. in de nota emancipatiebeleid speciale aan
dacht te besteden aan de verschuiving van
betaalde arbeid naar onbetaalde arbeid
(vrijwilligerswerk) en de consequenties
daarvan;
8. speciale activiteiten op te zetten (te
doen opzetten) ten behoeve van het verbe
teren van de aansluiting van vraag en aan
bod op de arbeidsmarkt voor vrouwen;
en gaat over tot de orde van de dag"(motie
nr. 13)
Voldoende ondersteund zijnde maakt de motie
van de heer Dreef mede onderwerp van beraad
slaging uit.
De heer NEEB: In de commissie en in de raad
is vaak genoeg en indringend genoeg over de zorg
voor de werkgelegenheid gesproken; ik zal dat niet
herhalen. Ik zou nader willen ingaan op enkele
deelaspecten van het betoog van de wethouder bij
de beantwoording van de algemene beschouwingen,
waarbij tevens de onderliggende nota sociaal-eco
nomisch beleid ter sprake komt. Mijn opmerkingen
spitsen zich allereerst toe op de stedelijke werk-
gelegenheidsadviesraad, de W.A.R. Deze adviesraad