2524
17 DECEMBER 1980
is nu aan het werk ook de heer Dreef heeft er
op gedoeld maar volgens mijn informatie is hij
nog steeds niet compleet. Zou de wethouder kunnen
zeggen, of en, zo ja, wanneer de open staande
plaatsen, voornamelijk door de F.N.V.zullen wor
den bezet? Ik deel de zorg van de heer Dreef
ik heb dit ook indertijd al niet onder stoelen of
banken gestoken over de activiteiten die de
W.A.R. ten toon zou kunnen spreiden. Ik moge het
college verzoeken de W.A.R. zo veel mogelijk te
stimuleren tot het komen met concrete plannen en
het nemen van initiatieven ter zake van de werk
gelegenheid. Men moet niet volstaan met het inven
tariseren van bestaande problemen, want dat is
mijns inziens al voldoende gedaan en de gemeente
beschikt op het gebied van inventarisatie over
een belangrijke steun in de sociografische dienst.
Ik kom dan tot de besteding van de Br.I.M.-
gelden, op zich een verheugende zaak. De besteding
van de 450.000,-- is naar onze mening een ver
antwoorde zaak en is door de nota ook goed onder
bouwd. Met de motie van het C.D.A., die wij nog
maar korte tijd hebben kunnen bekijken, hebben wij
nogal wat moeite; ik wacht de eerste reactie van
de wethouder af. Ter zake van de 450.000,
blijft er echter bij ons nog een zorg bestaan. Het
zal de bedoeling zijn, met of zonder wijzigingen,
dat er mensen worden aangetrokken, met andere
woorden: alle posten zijn structureel ingedeeld.
Er is een garantie van de directie en de commis
sarissen van de Br.I.M. voor een periode van vijf
jaar. Ons lijkt dat, gezien de ernst van de pro
blematiek, wat aan de korte kant en ik zou dan ook
op de commissarissen, van wie het grootste deel
hier in de raad zit, een beroep willen doen te be
seffen dat continuïteit in het beleid heel belang
rijk is en dat zij zich op korte termijn zouden
moeten gaan beraden op eventuele uitbreidingsmo
gelijkheden ten aanzien van de nu tot vijf jaar
gelimiteerde termijn.
Een volgende opmerking heeft betrekking op de