2530 17 DECEMBER 1980 name over die kleine bedrijfjes. Ik meen dat we in het gebied Moleneind-oost en in de wijkwerk- terreinen van de Haagse Beemden in ieder geval nog wel over mogelijkheden voor een aantal jaren be schikken. Het zal niet al te lang meer duren -- ik heb dat diverse malen gezegd maar voor de eerstkomende paar jaren kunnen we daar gelukkig voor dat soort bedrijfjes waarschijnlijk nog wel soelaas bieden. De heer Dreef heeft terecht gewezen op de af brokkelende werkgelegenheid, met name in de indus triële sector. Toch mag worden vastgesteld dat on danks dat alles de groei van de werkgelegenheid zich ook het afgelopen jaar heeft doorgezet en dat het aantal arbeidsplaatsen in Breda het afgelopen jaar, tegen alle verwachtingen en ondanks alle ex terne negatieve invloeden, opnieuw met 600 is ge stegen. Ik ben het met de heer Dreef eens dat die stijging relatief te gering is, maar gelukkig is er nog sprake van een stijging: vele andere plaat sen zitten al met een negatief saldo. Hoe reageert het college, heeft de heer Dreef gevraagd, op reorganisaties? In het algemeen: wanneer een reorganisatie door een bedrijf wordt gesignaleerd of wanneer wij er lucht van krijgen, voert een deputatie van het college een gesprek met de bedrijfsleiding c.q. de directie. Die deputatie bestaat meestal uit de burgemeester als coördinator van het college de wethouder van sociale zaken en ondergetekende. Wij praten met een dergelijk bedrijf vanuit ver schillende invalshoeken. In de eerste plaats wil len wij zo vroeg mogelijk geïnformeerd zijn en in de tweede plaats willen wij samen met het bedrijf nagaan welke hulp van de kant van gemeentelijke instanties zou kunnen worden geboden, c.q. onze reikwijdte. De heer DREEF heeft zich afgevraagd of het BODEM-overleg niet moet worden gestructureerd. Ik denk dat het BODEM-overleg als zodanig wel ge structureerd is; de heer Dreef zal op een verder-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2530