17 DECEMBER 1980 2553 ns ook gevraagd om een integraal financieel overzicht an~ van de problematiek van de stadsvernieuwing. Het s is namelijk voor een raadslid onmogelijk precies 9~ uit te pluizen waar in alle verschillende porte- a~ feuille-onderdelen en in alle verschillende onder delen bij diensten nu posten voor de stadsvernieu- Dn wing te vinden zijn. Wij zouden graag een integraal overzicht hebben om precies te weten hoe het ermee heb- staat. rt Wij hebben voorts gesproken over enige organi- ln9 satorische en juridische maatregelen die zouden a_ moeten worden getroffen en wij hebben onze veront- te~ rusting uitgesproken over de problematiek van de integratie, met name ten aanzien van de sociale e kant van de stadsvernieuwing. Dat aspect zagen wij 3* in de ambtelijke nota nauwelijks uit de verf komen. et Tot slot signaleer ik dat er overeenstemming was over het instellen van een commissie stadsvernieu- wing. Het bovenstaande toont aan dat de prioriteit le die de raad aan de stadsvernieuwing heeft gegeven, dui- van de grond zou kunnen komen. Tot op heden is er e echter geen enkele daad geëffectueerd. Dit is de reden en dan kom ik bij het "toetje" waarom wij vinden dat die prioriteit opnieuw moet worden in9 vastgesteld. De raad zou naar onze mening een motie moeten aannemen waarin hij nog eens aangeeft welke eder dingen er snel zouden moeten worden geregeld. Deze bal willen wij graag aan de voet van wethouder Van aar- Dun leggen, wel te verstaan: als uitdaging. Ik weet a~ dat hij dat graag heeft en dat hij dan ook hard kan trappen. In dit geval mag hij dat van ons ook: hij de mag ons zelfs met motie en al een flinke schop ge- ven, als hij ons maar in het doel schopt: als hij tal er maar voor zorgt dat de stadsvernieuwing zo snel ze~ mogelijk weer van de grond komt. Als hij dat voor elkaar krijgt, verdient hij alle achting van de Partij van de Arbeid. Hij mag dan wat ons betreft id in deze raad blijven zitten tot in alle eeuwigheid der dagen. n

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2553