2558 17 DECEMBER 1980 geïnteresseerd dan in wat vóór onze deur gebeurt: ik denk dat wij geen unieke mensen zijn en dat wij een redelijke vertegenwoordiging van de Breda sa menleving vormen. Daaruit kunnen we opmaken dat er nog duizenden andere mensen met interesse volgen wat er in de stad gebeurt. Ik denk dan ook dat de geringe belangstelling voor hearings en dergelijke meer te wijten is aan geringe informatie over de mogelijkheden en onmo gelijkheden van inspraak, en misschien ook geba seerd is op negatieve ervaringen in het verleden. Je zou de burgers aan de hand van hun benadering van inspraak, zwart-wit gesteld, in twee groepen kunnen indelen. Sommige mensen gaan een keer aan inspraak deelnemen, in de verwachting dat hetgeen zij vragen naar alle waarschijnlijkheid onmiddel lijk door de gemeente zal worden uitgevoerd. Ande re burgers denken dat de gemeente toch doet wat zij zelf wil, zodat het niet zo veel zin heeft naar hearings en wat dies meer zij toe te gaan. Ik denk dat geen van beide benaderingen juist is. De mensen met het eerste verwachtings-patroon -- namelijk "ze doen wel wat we vragen" -- raken door de gang van zaken enorm gefrustreerd en de mensen uit de tweede groep komen so wie so al niet. De heer VAN ASSELDONK: Inspraak is veelal nogal een "hoog" punt, maar neem nu zo'n nota "In het slop, uit het slop". Die is nooit in de inspraak geweest, maar toch hoor je dat men weet hoe het moet. Steeds komen er verwijten, ook aan het adres van wethouder Van Dub, dat de inspraak niet goed zit. Ik kan er geen kant mee uit! De heer HENDRIKSEN: Is "In het slop, uit het slop" nooit in de inspraak geweest? De heer VAN ASSELDONK: Nee, niet in de in spraak. De heer HENDRIKSEN: Nou, was er niet, nee!

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2558