2572
17 DECEMBER 1980
je een degelijke planning kunt maken die je kunt
nakomen, zonder van conjuncturele ontwikkelingen
afhankelijk te zijn. Als we naar de woningbouwpro-
duktie kijken, blijkt niet alleen vanwege de con
junctuur de vrije sector te zijn ingezakt, maar
blijkt ook de geplande hoeveelheid woningen in de
woningwetsector bij lange na niet te zijn gehaald,
terwijl daarvoor toch zeker een markt aanwezig was
Een volgend knelpunt is de onderhoudssituatie
Het zal duidelijk zijn dat vooral in de particu
liere sector aan het onderhoud nog zeer veel ont
breekt. Tijdens de vergadering over de Hoge Vucht
heb ik er al mijn verontrusting over uitgesproken
dat voor het achterstallig onderhoud 11 miljoen
wordt uitgetrokken. Wat de maatregelen betreft:
er is een personeelsuitbreiding bij de afdeling
bouw- en woningtoezicht gekomen, maar het aantal
woningen dat per jaar volgens de planning zou kun
nen worden gehaald -- 40 a 60 is naar mijn me
ning veel te gering.
Een volgend punt, dat zowel met nieuwbouw als
met renovatie te maken heeft, is de stadsvernieu
wing. De heer Hendriksen is er al uitvoerig op in-
gegaam; in de mij toegemeten tijd kan ik -- met
wat andere accenten geen uitgebreide beschou
wing houden, maar ik wil er nog wel op wijzen dat
we ten aanzien van de stadsvernieuwing nog niet
zijn gekomen tot het nemen van de besluiten die
moeten worden genomen om de voortgang van de grond
te krijgen. Ik denk daarbij met name aan de orga
nisatie van de inspraak, de participatie, van de
bewoners. Hoewel het bepalen van de eigen woon-
en leefsituaties duidelijk in het sociaal plein is
opgenomen en bij het stadsvernieuwingsgebeuren in
feite mede prioriteit zou krijgen, heeft het col
lege er naar ik heb begrepen nog steeds geen over
eenstemming over bereikt hoe dat gestalte moet
krijgen. Ik vind het vrij ernstig dat we daar zo
lang mee blijven sukkelen.
De leegstand in Breda. Bekend is dat er onge
veer 800 woningen leeg staan, een aantal slechts