2574
17 DECEMBER 1980
zichzelf tegen. Hij gaat uit van het aantal 5.200,
dat de wethouder "hard" zou moeten maken, maar te
gelijkertijd zegt hij dat men bij de planning re
kening had moeten houden met mogelijke vertragingen
Dat wil zeggen dat hij niet moet uitgaan van 5.200,
maar van 5.200 min x.
De heer GARRITSENNee, ik bedoel eigenlijk
dit. Als je werkelijk 5.200 woningen wilt realise
ren, zou je een planning kunnen maken voor een
groter aantal, waarvan vermoedelijk als gevolg van
allerlei procedures een gedeelte niet zal worden
gehaald, conform de ervaring van de afgelopen jaren
Zo moet mijn opmerking worden verstaan.
Gezien de eerste fase in de Haagse Beemden
de leegstand in de koopsector lijkt het mij
urgent de bestemmingsplannen voor dat gebied te
wijzigen. Zowel ten aanzien van de eerste als ten
aanzien van de tweede fase moeten we, denk ik, van
de beruchte 30% af. Ik ben bang dat de nota volks
huisvesting op dat punt weinig soelaas biedt. Men
heeft namelijk bij de opstelling van die nota weer
de bekende methode voor het instellen van woning
marktonderzoek gevolgd, waarbij men 3.500 mensen
is gaan vragen wat ze willen. In aansluiting op
opmerkingen van de heer Van Dongen constateer ik
dat er, als men 20.000 mensen vragen gaat stellen,
nog veel meer wensen op tafel komen. Ik denk dat
je heel gericht vragen moet stellen, aan de hand
van de sector waarin je gaat bouwen. De mensen
die in een koopwoning van 250.000,-- zitten en
die misschien wel financieringsmogelijkheden tot
500.000,hebben, zou je er buiten moeten laten.
Ik pleit voor een meer gerichte enquête waarin je
vooraf al een zekere prioriteit legt.
Vervolgens iets over speculatie met gemeen-
schapsgrond. Hoewel uitgifte van grond in erf
pacht zulke speculatie niet uitsluit, worden er
zeker betere mogelijkheden door gecreëerd dan door
verkoop van grond. Ik heb gepoogd deze kwestie in
een motie aanhangig te maken, wat mij helaas niet